De Austin (AC)Benzine pomp
DE AUSTIN BRANDSTOFPOMP
Types AC pompen op de Austin: | ||
Tot 1934 | C-Type | Glazen reservoir |
1934 -37 | T-Type | Handprimer |
1937-1939 | U-Type | Handprimer |
Uit het tijdschrift “Austin Magazine”
De brandstofpomp is aan de linkerkant aan de onderkant van de motor vastgeschroefd en wordt mechanisch bediend vanaf een excentriek op de nokkenas van de motor.
Aan de zijkant van de pomp is een handpomphendel gemonteerd.
Controleer of een defect in het brandstofsysteem niet het gevolg is van andere oorzaken voordat u iets aan de pomp probeert te doen.
Als er een gebrek aan brandstof bij de carburateur lijkt te zijn, controleer dan eerst of er brandstof in de tank zit. Controleer de leidingen en verbindingen tussen de tank en de pomp, en tussen de pomp en de carburateur op lekkage. In het geval van kapotte of beschadigde leidingen moet deze worden vervangen.
Het kan zijn dat het filterdeksel van de benzinepomp los zit. Als dit het geval is, draai dan de hoofdmoer bovenaan vast en zorg ervoor dat de kurken pakking plat op de zitting ligt en niet kapot is of te veel is samengedrukt.
Als er benzine lijkt te lekken aan de rand van het membraan, draai dan de schroeven van het deksel voorzichtig aan. Soms kan een dergelijk lek afkomstig zijn van een van de pijpfittingen, waardoor de brandstof langs de pomp naar beneden stroomt en zich verzamelt rond de flens van het membraan.
Werking
Wanneer de motornokkenas (Q) draait, tilt de excentriek (P) de pomptuimelaar (R) op. Deze scharniert bij (T), waardoor de trekstang (K) samen met het membraan (H) omlaag wordt getrokken tegen de veerdruk (3), waardoor een vacuüm in de pompkamer (G) ontstaat.
Benzine wordt uit de tank getrokken en komt bij (D) in de sedimentkamer (E) en via een filtergaas (A) en zuigklep (M) in de pompkamer (G). Bij de teruggaande slag duwt de veerdruk (3) het membraan (H) omhoog, waardoor de brandstof uit de kamer (G) door de persklep (C) en opening (B) in de carburateur wordt gepompt.
Wanneer de carburateurkom(Vlotterkamer) vol is, sluit de vlotter de vlotternaald, waardoor er geen benzine uit de pompkamer (C) stroomt. Dit houdt het membraan (H) omlaag tegen de veerdruk (I) en blijft in deze positie totdat de carburateur meer benzine nodig heeft en de vlotternaald opengaat. De tuimelaar (Q) bestaat uit twee delen, waarbij de buitenste de binnenste bedient door contact te maken met de arm (R) en de beweging van de excentriek (0) wordt geabsorbeerd wanneer er geen brandstof nodig is.
Veer (N) is er alleen om de tuimelaar (Q) constant in contact te houden met de excentriek om lawaai te elimineren.
Het filter schoonmaken
Het filter moet af en toe worden onderzocht en schoongemaakt. Toegang tot het filter wordt verkregen door de bevestigingsschroef los te draaien en de koepelkap te verwijderen, waarbij het filtergaas zelf van zijn zitting kan worden getild. Verwijder de aftapplug en maak de bezinkkamer schoon. Maak het filtergaas schoon met benzine of perslucht.
De kurken ring onder het filterdeksel moet worden vervangen als deze kapot is of is verhard.
Zorg ervoor dat de vezelring onder de kop van de schroef wordt teruggeplaatst wanneer u het deksel weer monteert. Draai de bevestigingsschroef van het filterdeksel net voldoende vast om een benzinedichte verbinding te maken. Te hard vastdraaien zal de kurken ring beschadigen, het deksel laten barsten of de hoofdbehuizing doen scheuren.