DE CARBURATEUR, AFSTELLING EN ONDERHOUD (1932- Zijstroom caburateur)
Sproeierbezetting voor de Zijstroom Carburateur:
26 VA choke No.19: Main Jet 72, Comp Jet 55.
26VA choke No.21: Main Jet 82, Comp Jet 50.
De volgende korte beschrijving en instructies zijn gebaseerd op het handboek van de Austin Ten uit 1932.
De carburateur is goed afgesteld voordat de auto wordt afgeleverd en over het algemeen zijn er geen wijzigingen aan de afstelling of enige aandacht nodig, tenzij de auto naar een gebied wordt gebracht waar de atmosferische omstandigheden aanzienlijk variëren, of een andere kwaliteit brandstof wordt gebruikt.
De carburateur demonteren voor reiniging
De carburateur is vervaardigd in twee helften, en om de vlotterkamer te verwijderen die de sproeiers enz. bevat, moet het tapeind “Y” in afbeelding 2 worden verwijderd door middel van een steeksleutel of een grote schroevendraaier, tot de onderste helft in de hand loslaat.
De hoofd- en compensatiesproeiers zijn in de bodem van de vlotterkamer geschroefd, aangegeven door de letters “G” en “I” in de afbeelding 1, en deze kunnen uit de carburateur worden verwijderd door het vierkante uiteinde los te maken van het tapeind waarmee de onderste helft aan de carburateur is bevestigd. De stationair/langzaamloop sproeier “N” kan met een kleine steeksleutel worden losgedraaid.
Maak alle drie de sproeiers schoon en spoel de onderkant van de vlotterkamer uit met schone benzine voordat u deze weer in elkaar zet.
In de plug waarmee de banjo-aansluiting “T” aan het uiteinde van de benzineleiding aan de bovenste helft van de carburateur is bevestigd, is een filtergaas verwerkt en na het losschroeven van plug “B” kan het daaromheen gewikkelde gaas worden gereinigd. Wees voorzichtig bij het vervangen van dit kwetsbare gaas.
Dit zijn de enige onderdelen in de carburateur die af en toe moeten worden schoongemaakt. De sproeiers moeten altijd worden gereinigd door er doorheen te blazen of door ze met benzine te wassen, en niet door middel van draad of een soortgelijk instrument dat door de opening wordt gevoerd, aangezien dit de neiging heeft de sproeiers te vergroten en zo de afstelling van de carburateur te verstoren.
Wijze van aanpassing.
Zoals bij alle typen Zenith carburateurs bestaat de afstelling uit het bepalen van de juiste maat chokebuis, hoofdsproeier, compensatiesproeier en langzaam draaiende sproeier.
Procedure bij het starten.
Trek eerst de knop volledig uit, waardoor de choke wordt bediend, en draai de motor een paar keer rond terwijl het contact is uitgeschakeld.
Laat vervolgens de knop los tot de eerste inkeping, waardoor de choke gedeeltelijk wordt geopend, terwijl u tegelijkertijd de gasklep iets verder opengaat (doordat de schroef X tegen de hendel drukt), Nu zou de motor motor gemakkelijk moeten starten en blijven lopen.
Terwijl de motor kort opwarmt, laat u de knop los tot de tweede stand totdat na een paar minuten rijden de motor een redelijke temperatuur heeft bereikt, de knop helemaal kan worden ingedrukt.
Moeilijkheden kunnen worden veroorzaakt doordat de chokeklep niet goed sluit. De bedieningskabel moet worden onderzocht en indien nodig ingekort, zodat de klep volledig kan sluiten. Een verstopte, sproeier zal ook de problemen veroorzaken, en de verstopte sproeier moet uit de carburateur worden gehaald en zorgvuldig worden schoongemaakt.
Problemen kunnen ook worden veroorzaakt als door een gasklep die niet voldoende opengaat wanneer de chokeknop op het dashboard in de eerste inkeping staat. In dit geval zal het iets naar rechts draaien van de schroef X tot gevolg hebben dat de gasklep iets verder wordt geopend.
Als het mengsel voor langzaam/stationair draaien zwak is, kan dit ook problemen bij het opstarten veroorzaken. Draai in dit geval de regelschroef “O” met de klok mee, waardoor het mengsel voor starten en langzaam draaien verrijkt wordt, maar overdrijf dit niet. Als het mengsel te rijk is, zal de motor gaan jagen en de neiging hebben om te stikken als hij langzaam draait terwijl de motor warm is.
Afstelling voor stationair of langame loop
Dit gebeurt door het het draaien van de kartelschroef “O” op de carburateur, die het mengsel regelt dat wordt aangevoerd door de sproeier “N” (naar rechts draaien verrijkt, naar links draaien verarmt het mengsel), in combinatie met de gasklepstopschroef “S “die de exacte mate van gasklepopening regelt.
De choke-knop op het instrumentenpaneel moet staan in de stand “in” en de bowdenkabel zo afgesteld dat de speling van de draad net wordt opgevangen zonder enige beweging te veroorzaken van de stang of hendel die wordt bediend door de nok op de chokespindel. De schroef “X” moet dan vrij staan van de gashendel.
Bovenstaande aanpassingen moeten uiteraard worden uitgevoerd als de motor goed warm is. De stopschroef “S” regelt de opening van de gasklep en regelt daarom de hoeveelheid mengsel voor langzaam draaien.
Het kan na verloop van tijd nodig zijn om de gasklepaanslagschroef af te stellen, ter compensatie van lichte slijtage tussen het uiteinde ervan en de gashendel, of luchtlekken in het inlaatsysteem bij klepgeleiders, gasklepaslagers, etc. Een lichte draai naar rechts aan de aanslagschroef (een halve slag is waarschijnlijk voldoende) is voldoende.
De schroef “O” regelt de kwaliteit van het mengsel. Als blijkt dat ondanks het zo ver mogelijk naar rechts draaien, zodat de naald op zijn plaats zit, de langzame werking nog steeds slecht is, dan moet een sproeier “N” van een maat groter worden geprobeerd. Omgekeerd, als het nodig is om de schroef “O” twee volledige slagen los te draaien en het mengsel is nog steeds te rijk, probeer dan een kleinere, sproeier.
Als de carburateur om welke reden dan ook is verwijderd, is het bij het vervangen van essentieel belang dat er geen luchtlekkage mag optreden tussen de carburateur en de cilinders, dat de twee helften van de carburateur goed op elkaar worden geklemd en dat de langzaam lopende sproeier “N” niet is verstopt.
Slechte acceleratie.
In de winter kan dit vaak komen doordat de motor niet voldoende warm wordt.
Als de acceleratie slecht is, ondanks dat de motor erg heet is, let dan op de volgende punten.
Langzaam/stationair afstelling is te zwak. Probeer de schroef “O” in een rijkere positie.
De compensatiesproeier “I” is te klein. Probeer een maat groter.
Gebrek aan kracht en snelheid.
Als dit te wijten is aan de carburateur, komt dit waarschijnlijk doordat de hoofdsproeier gedeeltelijk verstopt is of iets te klein is, en een grotere maat moet worden geprobeerd.
Er moet wel op worden gelet dat het gebrek aan prestatie niet te wijten is aan een vertraagde ontsteking of aan onvoldoende benzinetoevoer uit de tank, een gebrekkige ontsteking of aan slechte compressie als gevolg van lekkende kleppen of een verkeerde afstelling van de klepstoters.
Zorg er ook voor dat de chokeklep volledig opengaat, want als deze in een gedeeltelijk gesloten positie blijft hangen, zal dit de prestaties van de auto beperken en het verbruik verhogen.
Wijziging van de standaardinstelling.
Als u problemen heeft met uw motor, ga er dan niet van uit dat dit altijd aan de carburateur ligt. Controleer allereerst de carburateur op vervuiling en zorg ervoor dat de afstelling voldoet aan de genoemde norm.
Als deze correct blijken te zijn, laat u dan niet verleiden om de carburateur te veranderen voordat u alle andere waarschijnlijke onderdelen van de motor hebt doorgenomen, zoals de bougies, het ontstekingstijdstip, de kleppen die mogelijk vastzitten en dat soort dingen. u moet niet vergeten dat er geen bewegende delen zijn in verband met de afstelling van de Zenith carburateur, en dat de afstelling bijgevolg niet uit zichzelf kan veranderen.
Als de auto plotseling slecht gaat rijden, kan dit niet worden veroorzaakt door een defecte carburatie, op voorwaarde dat alle doorgangen en sproeiers vrij zijn en er is een goede benzinetoevoer uit de hoofdtank.